DDUR 4: Regen (13-10-13)

Regen

“Ik ben laat, te laat, geen tijd voor ‘Hallo, Tot Ziens’, te laat, ik ben te laat.” Een wit konijn met een horloge in zijn poot is geen dagelijks voorkomend beeld (behalve dan in Wonderland). Het gevoel dat hij verwoordt is echter nogal herkenbaar. Rennen, rennen, rennen: achter onszelf, elkaar en de feiten aan. Maar daarmee zijn we er nog niet, we moeten óók nog springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan èn weer doorgaan (die Herman van Veen is dan wel geen dame, hij weet wel waar hij over zingt).

Nu is rennen niet helemaal ons ding. Ten eerste zijn we bang dat wanneer we op regelmatige basis gaan hardlopen, we het predicaat ‘vrouw-van-zekere-leeftijd-in-een-midlife-crisis-op-zoek-naar-jonge-vent’ krijgen. En dat is niet zo, want we hebben niet eens genoeg tijd en energie om in onze huidige relatie te steken, laat staan voor een jonge, hitsige kerel ‘on the side’. Daarbij gaan er bij het rennen bepaalde delen van ons lichaam bewegen, die we liever niet in beweging zien. Tot slot gaan van zweet onze haren krullen, en er is geen tijd om deze met de stijltang te lijf te gaan.

Kortom, rennen in de letterlijk zin van het woord, zit er dus voor ons dames niet in. Figuurlijk rennen we ons rot. Met de tong op de hielen en stofwolken achter onze bibs. De Hartenkoninging uit Wonderland wist het al: “Mijn liefje, hier moeten we hollen zo hard we kunnen, alleen al om op deze plek te blijven. En als je ergens naar toe wilt, moet je minstens twee keer zo hard lopen.” Dus we draven, pezen, hollen, rennen, jagen, racen, ijlen, spoeden. We vliegen van hot, we spurten naar her. Door onze levens, langs de seizoenen, proberend de toekomst in te halen… Door, door, door, te laat, te laat…

STOP!!

Plots kunnen we niet verder. Hijgend kijken we naar het hek midden op de weg. Huizenhoog, hemelsbreed. Met een enorm bord waarop dat ene woord in grote rode letters gekalkt staat. Wat moet dat ding daar?! Hoezo ‘STOP’?! Dat kan niet! We moeten Door! Verder! Gaan!

STA STIL!!

Het regent. Gek, dat hadden we nog niet gemerkt…
Maar goed, geen tijd voor stilstand. We mogen niet nat worden, want die haren... We hebben nog 10.000 dingen te doen. Vanavond krijgen we veel gasten, we moeten aan de mise-en-place werken, de administratie doen, het gebouw schoonmaken, de was wegwerken, werkschema’s maken, de kassa vullen, socializen, netwerken. Èn tussendoor moeten we ook nog met thee en koekjes c.q. een biertje en balletje aan tafel zitten wanneer het thuisfront de achterdeur binnenstormt. Want als perfecte dame, wil je natuurlijk bij je liefsten mooie herinneringen creëren die vervuld zijn met warmte, huiselijkheid en geborgenheid. Aan de slag dus! Door, door, door…

GENOEG!!

Het is herfst. Het regent. Hé, de woorden op het bord zijn veranderd. Ze zijn nu roze (joepie! Onze lievelingskleur!) Genoeg? Nee toch, er is nog zo veel wat moet. Gejaagd kijken we achterom, is er misschien een zijweg/terugweg/alternatieve-route?? We proberen TomTommie opnieuw in te stellen. “Geen satellieten gevonden.” (We zijn dus echt in Wonderland...)

We zien de weg die we al hebben afgelegd. Rennend, haastend, pezend hebben we al veel bereikt. Maar we zien ook dat we aan mooie momenten voorbij zijn geracet. Misschien is het tòch goed om even stil te staan. Met de handen om de spijlen zien we dat achter het hek het leven zich voor ons ontvouwt. We zien we dat deze avond al geweldig wordt. We gaan nieuwe, interessante mensen ontmoeten, goede muziek horen, inspiratie opdoen, mooie ideeën krijgen, en volop kansen om ze uit te werken. Dat belooft wat voor de toekomst. Over thuis hoeven we ons ook geen zorgen te maken. Alles is geregeld. We worden volop gesteund. Het is ons gegund.

We zakken op de grond, midden op de weg. Tussen de bruine bladeren. Op onze roze schorten zitten vegen modder. We horen de wind. We voelen de regen. Deze wondere wereld is de onze. Geen behoefte meer om tussen de druppels door te rennen. We steken onze tong uit en vangen de druppels op. Eén voor één. Net als vroeger. De druppels zijn als vloeibare energie.

Uren zitten we daar. Onze haren worden doornat. (Geen zorgen, de stijltang zit in onze tas.) We kijken elkaar aan. Glimlachend staan we op en schuiven voorzichtig het hek aan de kant. Het lukt! De weg is weer vrij en is helemaal van ons. Hoe we hem begaan hebben we zelf in de hand. Het bord nemen we mee, als herinnering. We gaan Herman bellen en hem uitnodigen voor een borrel. Niks meer ‘rennen, springen, vliegen...’. Wel opstaan en doorgaan!

Op het veld bij het gebouw zien we een paar dames die proberen een konijn te vangen. We hebben ze vaker gezien, ze jagen al een hele tijd op het beestje. Ze hebben ons verteld dat het zo’n schattig konijntje is en willen hem graag thuis in een hokje stoppen. Ze hebben ‘m bijna. Op een paar centimeter afstand willen ze grijpen. Het konijn hupt weg. Nijntje laat zich niet vangen. We horen hem bijna grinniken. Dan verdwijnt hij in een gat in de grond. Net op tijd!

Deel deze pagina met je vrienden



De volgende bedrijven dragen het Parkgebouw een warm hart toe!